Het schijnt dat
De Numida meleagris, het tamme parelhoen, zoals wij die kennen, is inheems in Afrika. Hij leeft daar nu nog in groepen in het wild, op de vlakten of neergestreken in de bomen. Hij werd ingevoerd door de Grieken en Romeinen, die het parelhoen als offer aan de goden gebruikten en ze in hun achtertuinen lieten lopen. Tot op de dag van vandaag hebben vele mythen en legenden het parelhoen omringd, te beginnen met zijn naam. Waarom wordt het parelhoen trouwens parelhoen genoemd?
Van de faraokip tot de Spaanse pintado
Door de Romeinen werd het "Numidische kip" genoemd, bij de val van het Byzantijnse Rijk "Turkse kip", in de 15e eeuw "Faraokip" of "Indische kip", het werd pas een eeuw later, in Spanje, "pintado" genoemd - wat "goed gekleed" betekent. Een naam die gegeven wordt vanwege de gestekelde lellen op zijn kop en de twee rode streepjes rond zijn snavel. Het Nederlandse parelhoen verwijst dan weer naar de pluimen met parelgans.